17قالَ رَبِّ بِما أَنعَمتَ عَلَيَّ فَلَن أَكونَ ظَهيرًا لِلمُجرِمينَSofjan SiregarHij (Môesa) zei: "Mijn Heer, door de gunst die U mij geschonken heeft, zal ik nooit meer een helper zijn voor de misdadigers.