En toen hij bij het water van Madjan kwam vond hij daar een gemeenschap van mensen die [hun vee] te drinken gaven en hij vond naast hen twee vrouwen die [hun vee] terughielden. Hij zei: "Wat is er met jullie beiden?" Zij zeiden: "Wij kunnen [ons vee] pas te drinken geven als de herders weggaan. Onze vader is namelijk een zeer oude man."