Karoen behoorde tot het volk van Moesa en hij gedroeg zich onrechtmatig tegenover hen. En Wij hadden hem zoveel schatten gegeven dat zijn sleutels met moeite door een groep sterke mannen gedragen zouden kunnen worden. Toen zijn volk tot hem zei: "Verheug je niet zo. God bemint hen niet die zich [ongegrond] verheugen.